Torenhoog!

Ik ben in Geertruidenberg geboren, in de Brandestraat, naast de Anita-bar en tegenover de bioscoop. Toen ik 2 was, verhuisden we naar de Pinksterbloemstraat, dicht bij de monsterlijke Amercentrale. Van daaruit werd ik eerst dagelijks naar de kleuterschool gebracht in de Koestraat om 4 en 5 jaar oud onder de liefhebbende hoede van juffrouw Truus al heel veel te leren. Daarna ging ik in diezelfde Koestraat naar de jongensschool. Alleen de eerste dag werd ik door mijn moeder naar school gebracht, daarna moest ik elke dag die paar kilometer heen en terug te voet afleggen.

Aan het einde van de Markt (een van de mooiste pleinen van ons land), officieel al in de Veenestraat stond toen nog een schitterende kerk. Ik kan me niet herinneren daar ooit binnen te zijn geweest. Wij gingen zelf naar een houten noodkerk in onze eigen wijk. Maar deze St. Gertrudiskerk sprak tot mijn verbeelding. Vooral toen de kerk gesloopt werd. De kerk was gebouwd in 1862 en werd gesloopt in 1963. Ik was toen 6 en ging in de Koestraat naar de eerste klas. Na school ging ik dagelijks met andere kinderen van school kijken bij de kerk die vakkundig ontmanteld werd. We klauterden over de brokstukken van het schip van de kerk. De toren stond nog – zonder spits – overeind.

En juist die toren had een enorme aantrekkingskracht op mij en nog een paar jongens. In een onbewaakt moment (ik vraag me nog altijd af hoe wij daar zo gemakkelijk toegang hadden) gingen we in die toren naar boven. Alleen was zo ongeveer de helft van die toren al gesneuveld. De middenkolom van de stenen wenteltrap was volledig verdwenen. Alleen de buitenkanten van de traptreden hingen nog aan de muur. En langs die smalle stukjes steen liepen we door naar boven, tot in het klokkengat. Ook dat was open, zonder muurtje of hekje.

En daar, hoog bovenin die ranke toren, keek ik voor het eerst van mijn leven van afstand naar de wereld beneden. Daar ervoer ik voor het eerst dat de mensen daar beneden op mieren leken. Zelfs als ik hard riep, konden ze mij niet horen, zo ver verwijderd was dat. Ik vond het fascinerend. Als mijn moeder me daar had gezien, had ze een hartaanval gekregen.

Er werd een “moderne” kerk gebouwd, niet meer zo prominent aan het einde van de Markt, maar meer aan de zijkant van de straat. Die kerk hield het slechts 30 jaar vol (van 1964 tot 1994) en moest toen vanwege betonrot afgebroken worden. Vervolgens is in 1998 een nieuwe kapel gebouwd, volgens mij deels in combinatie met een verpleeghuis (De Riethorst). Zo gaan die dingen…

Waar of niet waar?

Een paar jaar geleden had ze in het tv-programma “De wereld draait door” een top-3 gemaakt van de leukste YouTube-filmpjes die ze eerder dat seizoen aan de kijkers hadden getoond. Achteraf bleek, dat alle drie de filmpjes in scene waren gezet. Dat voelde als een forse teleurstelling, want een groot deel van het plezier zat in de spontaniteit van de getoonde gebeurtenissen.

Het is immers leuk als een vis nog nét voor die wordt gefileerd met zijn staartvin de visboer om de oren slaat. (De vis kwam uit de vriezer en was buiten beeld toen de staartvin tegen de wang van de visboer belandde.)

En die student die “toevallig” door beeld liep bij een opname voor een lokaal televisiestation veroorzaakte veel hilariteit toen hij met zijn hoofd tegen de zich sluitende deuren van de trein botste. (Ze hebben die scene een aantal keren opnieuw moeten opvoeren voor het goed genoeg was.)

En die vrouw die “spontaan” bij een straatinterview bekende, dat ze die ochtend door haar man anaal was genomen (‘in mijn poep”), speelde in feite mee in een grappig toneelstukje.

Allemaal in scene gezet dus! Maar je kunt je toch afvragen of dat erg is. Zolang je niet weet, dat het “nep” is, is het toch gewoon leuk? En bovendien gaat het over onschuldige zaken.

Maar ook bij de serieuzere aangelegenheden rijst steeds vaker de vraag: “Is het echt of nep?” We hebben tegenwoordig een bijna niet te stillen honger naar “nieuws”. Het nieuws moet snel zijn en steeds ververst worden. En ook als er eigenlijk even geen nieuws meer is, willen we toch op de hoogte gebracht worden van “nieuwe feiten”. Het gevolg is, dat er slordiger wordt omgegaan met nieuwsfeitjes.

Als voorbeeld geldt, dat we graag op de hoogte blijven van het aantal doden bij zoiets als een ongeval of aanslag. Dat dat aantal dodelijke slachtoffers dan in de loop van de dag oploopt, is begrijpelijk. Maar dat het aantal even later ook weer daalt, is niet logisch te verklaren. Waren de journalisten iets te voortvarend? Controleerden ze hun bronnen niet goed?

Het waarheidsgehalte van dit soort nieuws neemt af.

Niet alleen wordt het nieuws slordiger, maar er wordt ook nieuws gecreëerd. Als bijvoorbeeld politici niet genoeg aandacht krijgen, zorgen ze vaak voor een opvallende actie, die door de media als nieuws wordt opgepakt en verkrijgen ze alsnog de aandacht die ze misten. Ook bedrijven suggereren vaak dat iets nieuw is om zo de aandacht op hun product te kunnen vestigen. Ook daarbij is steeds vaker de vraag, of het wel “waar” is.

Als in Noord-Korea de parmantige foto’s van militair machtsvertoon worden gephotoshopt, dan reageren wij verontwaardigd. Wat worden die armen mensen in dat land voorgelogen! En wat probeert die dictatuur ons voor te liegen. Maar wij trappen daar niet in.

De waarheid is, dat wij zelf dag in dag uit bestookt worden met subtiele leugens die onze mening manipuleren, die ons aanzetten tot bepaald (koop-)gedrag of die er zijn voor ons amusement.

We hebben de neiging om te verwachten dat we op de hoogte zijn of worden gebracht van “de waarheid”. En het is duidelijk, dat dat maar al te vaak niet het geval is. Maar je kunt je ook afvragen of dat belangrijk is. Wat maakt het uit voor die eenvoudige boer in Noord-Korea of het militair vertoon op de foto’s nog wat wordt aangedikt? Wat maakt het uit, dat wij denken dat die vis in een laatste poging tot rebellie de visboer in het gezicht slaat? Het leven gaat door…

1 + 1 = 3

1 + 1 = 1

Toen ik nog een kind was, vertelden mijn ouders mij, dat man en vrouw één zijn. Dat klonk toen volkomen logisch: als twee mensen van elkaar houden, gaan ze in elkaar op, versmelten ze als het ware met elkaar en vormen zo een eenheid.

1 + 1 = 2

Maar toen ik 25 was en al enige ervaring met relaties had opgedaan, dacht ik er toch al snel anders over. Ik vond toen dat een man en een vrouw in een relatie gelijkwaardig zouden moeten zijn. Samen, maar wel naast elkaar. Niet versmolten met de ander, maar nog altijd met de eigen identiteit.

1 + 1 = 3

Toen ik 50 was en heel wat relatie-ervaring rijker vond ik, dat een relatie meer zou moeten zijn dan alleen maar de optelsom van twee mensen. De waarde van de relatie zit juist in de meerwaarde. Anders gezegd: in een relatie zouden twee geliefden het beste in elkaar naar boven moeten halen. Tja…